Ik ben geboren op Geenhoven ('Gineve' op zun Brabants uitgesproken). Brabantse dorpen vormen vaak een ster met hun uitvalswegen. Een eindje buiten een dorp was er dan een verbindingsweg tussen twee uitvalswegen. De Geenhovenseweg vormde de verbindingsweg tussen de Eindhovenseweg (de weg van Valkenswaard naar Eindhoven) en de Waalreseweg (we raden het al: de weg van Valkenswaard naar Waalre). Waar de Geenhovenseweg uitkwam op de Waalreseweg bevond zich normaliter een T-kruising. Wanneer er echter bebouwing op die plaats stond, bevond zich daar vaak een driehoekig pleintje ('plaatse'). Meestal begroeid met gras en eikenbomen. Soms gras en een enkele linde. Ook een dobbe (drinkplaats voor vee) en een schaapskooi konden deel uitmaken van de aankleding. Zo was het ook op 'Gineve'.
Daarnaast was er een kroeg en een bakker. Tot slot boerderijen en kleine woningen. De kruidenier had zijn nering wat verderop aan de Waalreseweg tussen Geenhoven en Valkenswaard.
Geenhoven lag aan de rand van het Dommeldal. De lager gelegen gronden tussen het gehucht en de Dommel overstroomden iedere winter en ontleenden daar hun vruchtbaarheid aan. Ze werden "Beemden" ('de Bimd') genoemd.
De straat voor ons huis was een zandweg. Net als het erf was die zandweg een groot deel van de winter een modderpoel. Het was kunst om met droge voeten thuis te komen en een enkele keer verdween je als kind pardoes in een afwateringsgreppeltje, omdat je de plek waar je die gedacht had niet overstemde met de werkelijke ligging.
In de sloot voor ons huis leefde vanalles. Stekelbaarzen, salamanders, kikkers alles in overvloed. Wanneer mijn stekelbaarzen per ongeluk een dag in een weckfles in de zon hadden gestaan en gestoofd waren, haalde ik prompt een weckfles nieuwe. De natuur was er om uit de oogsten, leerde ik van mijn grootouders, ouders en ooms en tantes. Wel zorgvuldig en met mate. Zuinigheid was troef.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home