Het verhaal van een vriendschap van Anneke van Wijk
Peter schreef ooit: "ik heb nooit onderwijzer willen worden, ik ben het mijn hele leven geweest".
Dat maakte dat ik -toen ik erover nadacht hoe de vriendschap met hem mijn bestaan heeft beïnvloed- vooral heb gekeken naar de dingen die ik van hem heb geléérd. In onze 20-jarige geschiedenis samen zijn dat een heleboel zaken.
Ik wil er hier graag een paar belichten.
Ik heb eigenlijk niet zoveel geleerd van Peters lessen zoals hij die kon houden: wat belerend en breedsprakig. Die gingen bij mij meestal het ene oor in en het andere weer uit.
Veel meer heb ik opgestoken van de manier waarop hij de dingen dééd.
Met een bijna elegante nonchalance.
Hij schreef ook: "ik leef vanuit mijn handen".
Peter en ik hebben in Utrecht een aantal jaren samen een volkstuin gehad, hij was de tuinder en ik het hulpje. En wanneer ik hem daar, al pratend, even een bedje zag omspitten met prachtige, vanzelfsprekende bewegingen die een jarenlange ervaring en aandacht verraadden, dan kon ik
daar in bewondering naar kijken. Om vervolgens, wanneer ik zelf de spa hanteerde, te merken dat het ongelooflijke gemak waarmee Peter dat deed, niet te evenaren was.
Op weg naar de tuin, kon hij dan ineens met zijn transportfiets stoppen en iets van het grof vuil langs de weg oprapen. Een ijzeren rekje waar op de tuin weer een klimplant tegenaan kon groeien, een bakje waar iets in opgekweekt kon worden. hij leerde mij op een heel andere manier naar afval te kijken, als iets waar je altijd wel weer een nieuwe bestemming aan kunt geven. Daarom ging ik - en met mij vele anderen - ook altijd naar Peter als ik iets nodig had, wat niet direct te koop was.
Hij had altijd nog wel ergens iets liggen wat wachtte op een nieuwe bestemming.
Al wandelend met Peter kon hij ook, zonder zijn gesprek te onderbreken, ineens een lege fles of een plastic tas van de weg oprapen en in de dichtstbijzijnde prullenbak stoppen. Zo leerde hij mij dat de openbare ruimte ook mijn verantwoordelijkheid is. En hoewel ik het zelf nog wat besmuikt achterom kijkend doe en niet met Peters vanzelfsprekendheid, heb ik in Utrecht al heel wat kilo's zwerfvuil in prullenbakken gestopt.
Die verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte nam Peter heel serieus. Ineens had hij mij zover dat we 's avonds in het donker op de Biltstraat met witte verf aangaven waar de omstreden HOV buslijn zou komen en hoe weinig stoep er nog maar zou overblijven.
Het grootste cadeau dat Peter mij heeft gegeven is de liefde voor bijen.
Samen met Bert hield hij bijen in de tuin van Amelisweerd, een landgoed bij Utrecht.
Ik herinner me nog een prachtige zomerdag waarop we met de kinderen en de beide imkers in de tuin bij de bijenstand in de zon lagen te wachten tot dat heel bijzondere muzikale zoemen van een bijenzwerm begon. Dat geluid wat ik inmiddels uit duizenden herken.
Peter en Bert in hun beschermende kleren: de bijenkap op en de pijp in de mond en onze opwinding over het opsporen van de tak waarop het zwermende volk uiteindelijk ging zitten.
Na een poosje wachten werd de zwerm in de kieps geschept en in een nieuwe kast gedaan. Een bijenvolk was geboren. Evenals mijn levenslange liefde voor de complexe schoonheid van de bijenwereld.
Een kenmerk van vriendschap is de wederkeringheid.
U vraagt zich misschien af wat ik dan teruggaf voor al die geschenken die ik van Peter kreeg. Daarin was hij heel direct: soms vroeg hij me ineens iets te doen en nam dan ook volstrekt vanzelfsprekend aan dat ik dat ook deed. Zo hebben we - toen Peters leven zich in een crisis bevond in de periode voor de diagnose kanker -urenlang in de volkstuin zitten "banken"zoals hij dat noemde. zittend op de schommelbank vertelde Peter wat hem bezighield en ik luisterde en gaf af en toe commentaar. En ook later , toen hij ziek was, vroeg hij me soms iets te doen op persoonlijk of emotioneel terrein waar hij niet zo goed in was.
Een goed deal, heb ik dat altijd gevonden.
Tot slot wil ik u een oud gebruik vertellen uit het bijenhouden: wanneer de imker gestorven is, worden zijn bijenvolken bezocht door zijn vrouw of een mede-imker. Deze klopt drie keer op de kast of de korf en zegt hardop: "de imker is dood". Wanneer dit niet gebeurt, zo wil de overlevering, dan zullen de bijenvolken wegkwijnen en sterven.
De dag nadat Peter gestorven was, ben ik samen met Marian, naar de oude volkstuin van Peter en mij gewandeld. Daar aangekomen ben ik de tuin opgelopen, die inmiddels door anderen wordt verzorgd. en dat kon je goed zien, want het onkruid stond huizenhoog.
Maar het mooie stervormige ontwerp dat Peter ooit met zoveel liefde maakte, was er nog wel in te herkennnen. En daar heb ik hardop de tuin aangezegd: de tuinder is dood.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home